Waterwegen rond Grou

Vaak wordt gezegd dat Grou strategisch ligt op een kruispunt van waterwegen. Maar dat is niet altijd het geval geweest. De waterwegen rond Grou hadden van nature een grillig karakter. Ze veranderden nogal eens van loop door het groeiende veen ten oosten en door de inbrekende zee vanuit het westen. De mens heeft veel werk gehad de waterwegen stabiel en bevaarbaar te maken. Dat lukte vaak niet helemaal. Oeverafslag en verlanding bleven de verhouding tussen water en land in beweging houden.  

De Ee

Het stroomverloop van de Ee door het veengebied is in de loop der eeuwen veranderd. Een vaste stroombedding zoals bij de Boorne was er niet. Ook is de uitmonding van de Ee in de Middelzee niet duidelijk herkenbaar. Sommigen zeggen dat die via De Grou bij Jirnsum plaats vond. Anderen geven een veel noordelijker locatie aan: bij Barrahûs, ten zuiden van Leeuwarden.

Volgens de paleogeografische kaart van rond 800 na Chr. vloeide de Ee samen met de Boorne ter hoogte van Warniahuizen en zijn er in die tijd talrijke uitstromingen op de Middelzee. 

Paleogeografische kaart van 800 na Chr. (Vos cs, 2013)


Mogen we echter Daam Fockema geloven, dan vond deze samenvloeiing pas plaats bij Jirnsum:

“De rivier de Ee, uit poelen en meren in Smallingerland ontstaan, voerde het water westwaarts door onderscheidene beddingen onder de namen van Kromme Ee, Wijde Ee enz, naar en in het tegenwoordige Idaarderadeel. Hier is nevens Irnsum eene vereeniging met de Boorne.” (Daam Fockema; 1840)

Kijken we naar de bodemkaart van dit deel van Fryslân, dan zien we voor de Boorne een duidelijke uitloop in de Middelzee, terwijl dit voor de Ee niet het geval is. Bij Goutum/Barrahûs onder Leeuwarden is wel een lichte uitstulping te zien. Dit zou erop kunnen wijzen dat de Ee daar (tijdelijk) een uitstroompunt had: de meest noordelijke route op de kaart.

Loop van Boarn en mogelijke loop van Ie op bodemkaart

De Grou en het Swin

Over de aard en oorsprong van de Grou zijn de geschiedkundigen het niet eens: een echt natuurlijke rivier, geheel gegraven, of een vergraving van natuurlijke wateren? De nieuwste paleogeografische kaarten geven aan dat in 800 n. Chr. er verschillende afvoerstromen waren, maar geen daarvan valt precies samen met Kromme- of Rjochte Grou.

Paleografisch kaart 800 Na Chr.; Vos, P. & S. de Vries, 2013. Geprojecteerd op ondergrond van Topografische kaart ca 1850

De meeste bronnen zien in Kromme Grou en Swin natuurlijke uitlopers van de Boorne. Volgens Daam Fockema is De Grou geen puur natuurlijke stroom: “Deze vaart de rivier de Grouw staat in verband met meren en, in voortijden door menschenhanden gegravene, waterleidingen onder anderen door de Wijde Ee met een kanaal de Graft genaamd, aan welk kanaal het tegenwoordige dorp Wartena ligt.” (Daam Fockema; 1840)

Ook Eeltsje Halbertsma signaleert menselijk ingrijpen in van oorsprong natuurlijke wateren, en ziet verschillende trajecten naast elkaar lopen:

“De aloude stroom de Grouw, waarvan men den echten oorsprong en loop niet meer goed kent, omdat de Vaarwaters welke er nu zijn, meerendeels de sporen van menschelijke kunst dragen, die slechts het geschiktste gebruik maakte van de stroomen en poelen welke de natuur daargesteld had; deze stroom nam in vroegere eeuwen de afstroomende wateren van Smallingerland en Tietjerksteradeel op, liep voorbij Grouw, gaf een zijtakje af nu het Swín genaamd, dat voorbij Fríens loopende, zich eindelijk bij de Drie Romers, in de Middelzee ontlastte. De hoofdtak liep naar Eernsumerzijl, vereenígde zich aldaar met de Boorn of Borne, en werd nu de Moezel, genaamd die zich waarschijnlijk bij Dijkshoek, daar nu Gabel No 3 staat, in de Middelzee zal gestort hebben.” (E. Halbertsma, 1836)

Gildemacher vertrouwt op de etymologie van de naam ‘Grouw’, en komt tot een soortgelijke conclusie:

“De naam is ontleend aan een zelfstandig naamwoord met de betekenis ‘graven’ of ‘gegraven’ en zal gegeven zijn toen het dorp ontstond in het kader van de grote veenontginningen (vanaf de 11de en 12de eeuw). Het is goed mogelijk dat eerst de in elkaars verlengde liggende wateren Kromme en Rechte Grouw zijn gegraven (of beter dat een natuurlijk water is vergraven) en dat de nederzetting naar de ligging aan het water is genoemd. Het dorp wordt in de dertiende eeuw voor het eerst aangehaald als Growe.” (Gildemacher, 2007)

Bodemkaart omgeving Grou

Bekijken we de bodemkaart rond Grou, dan lijkt het Swin een uitloper van de Boorne te zijn die probeerde te lozen op de steeds meer verzandende Middelzee. De Rjochte Grou daarentegen loopt dwars op dit stroombeeld door kleiïg terrein en lijkt daardoor gegraven te zijn. Misschien heeft men hiermee geprobeerd het aan de oostzijde van het dorp in opstuwende water van de Ie een afvoerweg naar zee te geven.

Over het natuurlijke karakter van het Swin bestaat weinig twijfel. De naam betekent: “geul tussen zandbanken, waar bij eb water achterblijft. Wat de wateren met de naam Swin betreft kunnen die in Idaarderadeel, althans ten dele, erg goed beschouwd worden als een natuurlijke geul of kreek in ziltige gronden met twee vertakkingen. Het water zou zijn naam gekregen hebben in de tijd dat de Middelzee nog zee was.” (Gildemacher, 1993)

De Geeuw

De naam Geeuw (gaw, gew, geu) komen we ten oosten van Grou op verschillende plaatsen tegen. Maar behoren de verschillende delen oorspronkelijk tot één doorlopend water? Waarschijnlijk wel. Op oude kaarten (Schotanus a Sterringa 1664) wordt de Geeuw als een natuurlijk kronkelend beekje met de naam ‘Geu Flu’ aangegeven. Gildemacher zegt dat de naam verwijst naar vrij lange wateren die ter ontginning van veenland zijn gegraven. Het gaat hier waarschijnlijk om één oost-west doorlopend water dat ergens ten zuiden van Opeinde begon en bij het Pikmeer vlak ten noordoosten van Grou eindigde. Op topografische kaarten kan het water nog deels worden gevolgd. Dat het in de gemeenten Idaarderadeel en Smallingerland genoemde water tot hetzelfde natuurlijk water heeft behoord acht Gildemacher goed mogelijk. (Gildemacher 1993)  

Andere auteurs gaan voetstoots uit van het natuurlijke karakter van de Geeuw, zonder dat overigens op duidelijke bronnen te baseren: “De Geeuw is een natuurlijke waterloop, die ergens bij de Eksteursreed ontspringt en vandaar westwaarts naar Siteburen bij Grouw stroomt.” (Bekkema, 2017) 

Bron: Schotanus a Sterringa / 1664
Gemeenteatla van Jacob Kuijper 1866

Bronnen

https://historischcentrumleeuwarden.nl/dorpen/dorpen-in-leeuwarderadeel/11-import/642-acht-eeuwen-leeuwarderadeel

Bekkema, Klaas J; Vroegste geschiedenis van Smallingerland tot ca 1500; http://www.pergo-et-perago.nl/vgsmalih.htm) 2017)

Buijtenen, M.P. van; De Leppa, een rechtshistorisch-waterstaatkundige bijdrage; Kamminga, Dokkum, 1944

Cnossen, ir. J. De bodem van Friesland; Stichting voor Bodemkartering, Wageningen 1971)

Daam Fockema; Schetzen van de Friesche Geschiedenis in het Algemeen en het Strafrecht in het bijzonder; I.Deel: van het begin der Christelijke Jaartelling tot 775 ; Te Leeuwarden uitgeverij J.W. BROUWER 1840

Feteris, ir W.H.; De topografie van het stroomgebied langs de bovenloop van de Boorne; in: Boven-Boornegebied; Rapport betreffende het onderzoek van het Land=skip-genrtysk Wurkforban van de Fryske Akademy; nr 178; uit. Laverman NV Drachten, 1961

Gildemacher, Karel F; Friese plaatsnamen, Alle steden, dorpen en gehuchten. 2007 Friese Pers Boekerij)

Gildemacher, Karel F; Waternamen in Friesland; Fryske Akademy, Ljouwert 1993

Halbertsma, dr. E; Het dorp Grou1836 / Koninklijke Bibliotheek

RDMZ Rijksdienst voor de Monumentenzorg; Grouw (Grou) gemeente Boarnsterhim; Toelichting bij het besluit tot aanwijzing van de dorpskom van Grou als beschermd dorpsgezicht, januari 1990 

Vos, P. & S. de Vries: 2e generatie palaeogeografische kaarten van Nederland (versie 2.0). Deltares, Utrecht, 2013.

Stichting Wetenschappelijke atlas van Nederland, Atlas van Nederland, Staatsuitgeverij 1977