IJsvorstin Martha van der Meulen

Voor versie in het Fries: klik hier

IJsvorstin Martha Hemminga, ‘Heldin van de ijzeren vleugel’. 

Martha Hemminga was in het tijdperk 1917 tot 1924 de beste schaatsenrijdster van Fryslân op de korte baan. Zij werd geboren op 17 april 1900 op een boerderij op Sitebuorren onder Grou. Martha was in die tijd een legendarische verschijning op de Friese ijsbanen. Zij had brede schouders, was erg sterk, had blond haar en lichtblauwe, heldere ogen. Zij was één van de jongere meisjes van de familie Hemminga, uit een gezin van elf kinderen. 

Schaatsen was een feest! Op schaatsen naar Grou. IJsclub ‘Foar It Jonge Folkje’ hield op ‘De Baai’ een wedstrijd voor jongens en meisjes, van twaalf tot en met vijftien jaar, door elkaar loten. 
Er waren toen in Grou al vele goede schaatsers. Je zou niet makkelijk maar even een prijs winnen. Die dag werd het de ‘preemje’ (tweede prijs). Zij schaatste toen met Andries Hondema, die later nog jarenlang lid van de gemeenteraad van Idaarderadeel is geweest. Martha duwde Andries bijna ondersteboven (mannen rijden bij het schaatsen altijd voorop), maar zij moesten het toch verliezen van Tjalke Boonstra en Johanna de Boer. 
De winter van 1916 -1917 was een erg strenge winter en de familie Hemminga verhuisde naar een boerderij op Poppenhuizen onder Aldeboarn. 
 

Als klein meisje ging het schaatsen eerst niet zo best, maar toen zij een tiener werd, kreeg Martha de smaak pas goed te pakken op haar Lantinga-schaatsen. Dat waren prima schaatsen voor haar, zij kon er goed mee uit de voeten. Martha was een echte ‘streekrydster’ (ze maakte lange slagen op haar schaatsen). Daarbij droeg zij tijdens het schaatsen stevige gymnastiekschoenen. 
Martha gaf zich meestal voor de wedstrijden op middels de Leeuwarder Courant, die dagelijks omstreeks 12 uur met de post bij hen op de boerderij werd bezorgd. 
Maar als de post te laat kwam, was zij niet in de gelegenheid om zich tijdig op te geven. Mede daardoor miste zij ook wel eens wedstrijden. 

Soms ging ze met de trein naar wedstrijden, als het kon ging ze op de schaatsen. Maar als het ijs niet sterk genoeg was, dan was het een lange reis, over donkere polderdijken en modderige paden. Ze had dan meestal een stallantaarn bij zich.                              

Hieronder een verslag van één van haar eerste wedstrijden, in Workum op 
29 januari 1917. Martha was toen dus nog maar 16 jaar oud. Ze reisde met haar broer Piet per trein naar Workum.

Er waren niet veel deelneemsters en Martha dacht er al over om naar een andere wedstrijd te gaan, maar het bestuur van de ijsvereniging slaagde er toch nog in om de wedstrijd door te laten gaan. Ze rekende er wel op dat ze met de trein van halfvijf terug naar huis kon, dit had ze afgesproken met het bestuur. Er zat niet veel schot in de wedstrijd en de tijd liep natuurlijk wel door. Hierdoor kwam Martha wel in tijdnood. Het bestuur had intussen al gezien dat Martha de snelste rijdster was. Zij kwamen toen met het voorstel dat Martha haar tegenstandster vijf meter voorsprong zou geven. Zou Martha dan nog winnen, dan kreeg zij de eerste prijs. Martha had hier geen bezwaar tegen en versloeg vervolgens haar tegenstandster met groot gemak. 
De trein van halfvijf vertrok uit Workum met Martha en haar broer en de eerste prijs! Zij moet wel even gelachen hebben toen andere reizigers opmerkten dat de wedstrijd toch nog niet afgelopen was. Weinigen zullen er van op de hoogte zijn geweest dat de eerste prijswinnares bij hen in de trein zat en dat de andere meisjes om de tweede prijs streden. 
In Gorredijk werden ook eens twee wedstrijden gelijktijdig gehouden. Eén voor mannen en één voor vrouwen. Bij de mannen was de prijswinnaar iemand die de anderen gemakkelijk had verslagen. Bij de vrouwen won Martha toen ook de eerste prijs, zonder al teveel inspanning. Toen kwam het bestuur met het voorstel om de beide winnaars tegen elkaar te laten rijden. 
De man zag er wel wat tegenop en wilde haar een paar meter voorsprong geven. Maar dat wilde Martha niet, ze dacht bij haarzelf: ‘Kom maar op, ik zal je wel eens wat laten zien’. Zo kwamen beiden dus aan de start voor de extra prijs. De man moest in haar echter zijn meerdere erkennen. Het fysieke boerenwerk had haar erg sterk gemaakt.                                                                Martha reed niet alleen op de korte baan, ook deed zij wel mee met het paarrijden en zij was destijds samen met Jacob Faber uit Hempens een ijzersterk koppel. Wat de prijzen betreft, 100 gulden  was geen zeldzaamheid, destijds een flink kapitaal. In Haren won Martha ook al eens 120 gulden en verder veel gouden horloges en medailles. Ze won in haar carrière maar liefst 48 eerste prijzen. 
Martha had ook haar favoriete ijsbanen. Die waren in Leeuwarden, bij de Bleekerstraat en die bij de Prinsentuin. Na afloop van de wedstrijd in optocht naar Hotel De Doelen, dan was het natuurlijk groot feest. Ook in Aldtsjerk mocht ze  graag rijden. 
Het ging haar soms wel aan het hart om bepaalde tegenstandsters, die het geld zo nodig hadden, er af te rijden. Maar ja, deed zij het niet, dan deed een ander het wel. 
 

Bij een wedstrijd in Aldtsjerk was er iemand die Martha probeerde te foppen. Wat was het geval. Een bestuurslid van de plaatselijke ijsclub vroeg Martha, toen zij tegen een plaatselijke favoriete in de baan moest, om het een beetje kalm aan te doen. 
Martha kende deze schaatsenrijdster niet, maar ze vertrouwde het bestuurslid en zei: ‘Ik laat haar wel een stukje voorgaan’. Maar wat bleek, het meisje schaatste erg goed en Martha had onverwacht grote moeite om haar alsnog te verslaan. 
Dit liet Martha in de volgende omloop niet weer gebeuren. Toen zij weer aan de start stonden, zei Martha tegen het bestuurslid: ‘Nu moet u even aan de kant gaan, dan zal ik u zien laten hoe deze meid kan schaatsen’. Toen liet Martha niks heel van de plaatselijke favoriete.


Martha had ook een duidelijke mening over het ‘partsjen’ (afspreken wie er wint en het prijzengeld delen). Zij heeft nooit gedeeld. Want delen voor de overwinning was volgens haar als thuiskomen met de eer zonder geld of met geld thuiskomen en zonder eer. 

In de laatste jaren van haar carrière moest Martha het verliezen van de aankomende ster Janna van der Meulen, uit Wergea, die 7 jaar jonger was. Bij een wedstrijd in Wergea, op 17 januari 1924, zei Martha tegen Janna: “Jij moet het vandaag wel een beetje schikken met mij, want ik ben de hele nacht al op geweest, veel van onze varkens kregen biggetjes“. 
Cornelis Kasje (er is in Wergea een straat naar hem vernoemd) dichtte toen:

 
Daar staat ze weer, die stoere ijsvorstin, 
Zij zal haar krachten nog eens tonen. 
Maar naast haar staat een jonge ijsheldin.
Een nieuwe ster op het ijs, uit Frieslands schonen. 
Twee sterren op het ijs, een glorieuze kracht. 
De een straks zacht verbleekt, de ander een schitterpracht”. 
 

Martha Draaisma-Hemminga is 68 jaar oud geworden. 

Janna van der Meulen werd geboren in Wergea op 16 April 1907, zij trouwde later met Jan de Boer en werd boerin op de boerderij ‘Heechhiem’ bij Grou. 

Bron: Leeuwarder Courant