Een eierzoekclub

Voor versie in het Fries: klik hier

Een eierzoekclub.

In het Friese waterland waren vele eierzoekclubs. Met name in Grou was het zo dat, wanneer er weer een lichting jongens van school kwam, er een nieuwe club werd opgericht. De oudste Grouster clubs zijn opgericht in de jaren 1902 tot 19I0. Bij deze, maar ook bij andere clubs, was het tot ongeveer 1950 gebruikelijk en zoek “op slag”. Dat was een manier van zoeken waarbij men naast elkaar liep, een meter of acht uit elkaar en in één linie. Zo liep men dan, soms wel met twintig man, in één linie in het land. De pols mee en dan het liefst in de wijde velden van het Wynlân, de Hegewarren of in de omgeving van Terkaple.

Er werden natuurlijk ook afspraken gemaakt en enkele clubs hadden die vastgelegd in reglementen. Bij één van die Grouster clubs was in het reglement opgenomen dat niemand de linie mocht verlaten zonder toestemming van de voorzitter.

De voorzitter liep altijd aan de rechter kant met naast zich de administrateur. De administrateur zocht zelf niet, maar moest, al lopend,  alle aantekeningen maken die door de voorzitter werden opgedragen. Bijvoorbeeld: Klaas, die in de midden liep, vond drie grutto-eieren. Klaas zei dan tegen zijn buurman: ‘Klaas drie grutto doorgeven’. Die gaf het bericht weer door aan zijn buurman en zo kwam het bij de voorzitter, die dan op zijn horloge keek en zei: ‘Noteren 8.48 Klaas drie grutto’.

Zo waren er eigenlijk altijd boodschappen. Ealze liep als laatste helemaal aan de linkerkant. Hij had het al een tijdje voelen aankomen, maar kreeg nu toch wel in de gaten, ‘Ik haal het einde van dit stuk land niet’. Het werd nu toch echt hoog tijd en daarom gaf hij door: ‘Bericht aan de voorzitter, Ealze vraagt toestemming de linie te verlaten, hij moet even uit de broek’. Toen Sjouke (die een beetje doof was) het bericht hoorde en doorgaf was het: ‘Ealze heeft een snoek en wil de linie verlaten’. En toen het aan de voorzitter toe was kreeg die als bericht: ‘Ealze heeft een dikke snoek, wil de linie verlaten om nog één te vangen’. Voorzitter zei: ‘Noteren 9.32, Ealze een dikke snoek’. Voorzitter aan Ealze: ‘Snoek meenemen, linie niet verlaten’. Toen het bericht aan Ealze toe was, kreeg hij te horen: ‘Snoek meenemen, linie niet verlaten en niet zeuren!’.

En zo kwam het dat Ealze die loop het einde niet schoon haalde.

Bron: Gjalt de Groot “No moast hearre!”