Ziekenfonds It Gild

 It Gild te Grou,  SA Schoustra, (1977) deel 1

Noot: ‘de boetebus’

 It Gild te Grou,  SA Schoustra, (1977) deel 2

Ziekenfonds It Gild (anno 5 mei 1776)

 It Gild is het oudste nog bestaande ziekenfonds van Nederland.

Ontstaansgeschiedenis

In de tweede helft van de achttiende eeuw kwam er meer begrip voor de (vaak) miserabele leefomstandigheden van met name het arme deel van de bevolking, speciaal bij ziekte. Daartoe werden rondom in den lande zogenaamde “knechte- of gildebussen” opgericht. In Friesland o.a. in Joure, Lemmer en ook in Grou. Doelstelling van It Gild was om financiële bijstand te verlenen bij ziekte, ongeval en invaliditeit en op latere leeftijd een ouderdomsuitkering. Bovendien werd bij overlijden het zogenaamde ‘kistjejild’ uitgekeerd. Van It Gild konden alleen mannen uit het dorp Grou lid worden.

De Gildepenningen en de nummerbriefjes

Ieder lid van It Gild kreeg een briefje met zijn nummer op de ledenlijst (nummerbriefje). Leden die het zich financieel konden veroorloven lieten soms een penning slaan met de naam (of initialen) en het nummer. In 1997 is het dragen van de penning opnieuw geïntroduceerd.

De Boetebus of Koperen Bus

De bus is gemaakt in 1776. Op de voorzijde staat “Eendragt maakt magt” met als ondertitel “Lofwaardig is deez’ maatschappij, men staat getrouw de leden bij”. It Gild had (en heeft nog steeds) dit laatste als zinspreuk. In de boetebus kwamen indertijd de boetes van de leden die zondigden tegen het reglement. Een van de zonden betrof het ‘onmatig gebruik van sterke drank of ongeoorloofde verkering met slegte vrouwen’.

De Bodebussen

Voor beide gilden (zie verderop) zijn zogenaamde bodebussen gemaakt. Dit zijn zilveren schilden die door de betreffende bode werden gedragen bij feestelijke gelegenheden, maar ook bij begrafenissen. 

De boetebus en de bodebussen hebben nu alleen nog symbolische waarde en staan ieder jaar bij de jaarlijkse bijeenkomst op de bestuurstafel.

De scheuring

Van de eerste 88 jaren van het bestaan van It Gild zijn geen notulenboeken bewaard gebleven. Waarschijnlijk zijn die er ook nooit geweest. Alleen de kasboeken zijn bewaard. En daarin schreef de boekhouder Klaas Aukes over een gebeurtenis eind 1795: ‘Van den jare 1795 den 27 Desimber hebben wij een revoluitje gehad van wegens onse leden van ’t Gild. So sijn van de hondert en drie en sestig leden twee en sestig afgegaan. Rest 101.

 Deze “revoluitje” had alles te krijgen met de nieuwe denkbeelden die uit Frankrijk overwaaiden (de Franse revolutie). Het prinsenvolk (aanhangers van prins Willem V) kon niet langer door één deur met de patriotten (aanhangers van de nieuwe, vrije en democratische denkbeelden). Het prinsenvolk stapte uit It Gild en richtte zijn eigen “Nije Gild” op, terwijl de patriotten in het “Alde Gild” bleven. De beide gilden hebben in de periode 1796 – 1893 naast elkaar bestaan.

De Gilden groeien weer naar elkaar toe

Jammer genoeg is niet meer na te gaan in welke periode iemand van beide gilden tegelijkertijd lid kon zijn. De boeken van het “Alde Gild” tussen 1828 en 1873 zijn verloren gegaan. In 1828 was er nog geen enkele sprake van een dubbel lidmaatschap. In 1873, 45 jaar later, is de situatie volledig anders. Dan blijkt dat van de leden van het “Alde Gild” circa 87 % eveneens lid is van het “Nije Gild”. Andersom is dat zo’n 80 %. Er is duidelijk sprake van een genormaliseerde verhouding in de dorpsgemeenschap en dat de strijd van 1795 vergeten is.

Het naar elkaar toegroeien wordt ook ingegeven door andere oorzaken: beide gilden zien hun financiële situatie verslechteren door het bedanken van leden, geen aanwas van jonge mannen en het almaar toenemen van de ouderdomsuitkeringen. Door de samenwerking hoopt men dat de financiële positie zal verbeteren.

De verwachtingen van de fusie in 1893 zijn niet uitgekomen. Jonge mannen bleven weg en door de vergrijzing werden de ouderdomsuitkeringen steeds hoger. Zodoende werd besloten in 1911 een reorganisatie door te voeren en de ouderdomsuitkering en de uitkering bij overlijden te laten vervallen.

Invoering van de Ziektewet op 1 maart 1930

Door deze invoering vrezen sommige leden dat It Gild zijn betekenis zal verliezen. De ziektewet zal bij ziekte 80 % van het loon uitbetalen, maar het staat de werkgever vrij om de overgebleven 20 % bij te betalen. In veel gevallen heeft It Gild dit overgenomen.

Tijdperk 1946 – 1976

In 1946 bedankte in één klap tweederde deel van de leden. De N.V. Halbertsma had voor zijn personeel een dusdanige verzekering weten af te sluiten, dat deze bij ziekte 100 % van het loon uitbetaald zou krijgen. Voor deze leden was er geen noodzaak meer om lid te blijven.

Het tweede eeuwfeest in 1976 werd op eenvoudige wijze herdacht met koffie ‘mei in swart klûntsje’ terwijl dokter S.A. Schoustra vertelde uit zijn boek “It Gild 1776 – 1976”.

De jaren erna

In de jaren na 1976 zakte het ledental steeds verder en leek het voortbestaan van de vereniging in gevaar te komen. Zover kwam het gelukkig niet. Door inbreng van vers bloed in het bestuur is men er in geslaagd de opgaande lijn weer op te pakken.

In 2001 is het 225-jarig bestaan groots gevierd met (wederom) een bijeenkomst in de kerk, ’s middags werd er gevaren met een groot aantal schepen op de Pikmar en de dag werd afgesloten met een feestavond. Leuk detail was dat alle feestgangers gekleed waren in kledij van zo’n 200 jaar geleden.